Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zal [69]Mijn net over [70]hem uitspreiden, dat hij gegrepen zal worden in Mijn jachtgaren; en Ik zal [71]daar met hem rechten [over] zijn overtreding, waardoor hij tegen Mij overtreden heeft. 69. Zie boven hfdst.12 vs.13, en onder hfdst.32 vs.3. 70. Te weten over den koning Zedekia. 71. Te weten boven het recht, dat Ik over hem heb laten gaan te Riblath, 2 Kon.25:6,7. Want daarna heeft hij te Babel in de gevangenschap gelegen totdat hij stierf, Jer.52:11. God wordt gezegd met den mens te richten, of in het recht zich met hem te begeven, als Hij door zijne straffen hem van zijne zonden overtuigt en gelijk in een gericht beschaamd maakt. Alzo Jes.66:16; onder hfdst.20 vs.35, en hfdst.38 vs.22. Zie breder hiervan onder hfdst.20 vs.35.